28 september 2013

Leegte en een Award

Jippie! Van Anita heb ik de Liebster Award gekregen. De bedoeling is dat ik antwoord geef op haar 11 vragen, zelf 11 vragen bedenk en daarna de Award doorgeef aan 11 anderen.

Maar voor ik de prijs doorgeef, houd ik em nog even vast, zet em een weekje op mijn schoorsteen, om mij te helpen herinneren aan de poëzie in dit leven. 

Vanavond met een goede vriend uit eten geweest. We hebben de hele avond gelachen.

Om niets eigenlijk.

Hij vertelde over zijn vakantie en de enge beesten in het buitenland. Over de griezelige kruipsels in hotelbedden. Zelfs de hele dure.

Ik heb gezeurd. Ook om niets uiteraard.

Toen vertelde hij over de kanker in zijn lijf. Dat hij volgende week aan zijn tweede kuur begint. Dat hij na de eerste kuur zijn smaak is verloren en dat die waarschijnlijk nooit meer terugkomt. Dat hij denkt dat hij vanavond zijn haar zal verliezen. En volgende week zijn wenkbrauwen.

Ik wist het wel. Maar ik had de luxe om het tijdens ons gekeuvel even te vergeten.

Hij is er erg laconiek onder. Ongelofelijk sterk.

Er is zo weinig dat ik voor hem kan doen.

Ik zou hem een Award willen geven, maar hij wil er niet van horen. Praat er liever zo min mogelijk over.

Voor ik het wist, lachten we al weer.

Om niets eigenlijk. 

'Waarom?' vraag ik aan mijzelf. Het blijft verbijsterend stil in mijn hoofd. Ik ben bang dat dat er niet toe doet. Dat het antwoord niet in logica is te vinden. Dat het gewoon is zoals het is. Ongrijpbaar.

Net als niets, eigenlijk.

20 september 2013

Het gaat maar door

Verleden week zwoor ik dat als X. eenmaal veilig terug was, ik nooit meer ontevreden zou zijn.

Nou, hij is terug hoor. Helemaal heel. Een telefoontje en een fietstocht van twintig minuten verwijderd.

En we zijn bijgepraat. En ik was echt heel erg blij.

Maar nu ben ik toch weer ontevreden.

Over andere dingen.

Het gaat maar door.

Over Cruella, bijvoorbeeld. Alleen haar gezicht al veroorzaakt onnoemelijke bitterheid in mij. En angst.

Het is iets dat alle zoogdieren hebben, denk ik. Van de week zat een poes op de stoep kommer en kwel te jammeren. Zo te horen had ze haar dag niet, en het regende ook nog. Ik ben een poosje naast haar gaan zitten. Op mijn hurken met mijn paraplu opengeklapt, zodat ze even kon schuilen. Ze gaf dankbaar kopjes. Maar als snel, leunend met haar voorpootjes op mijn bovenbeen, begon ze toch weer te klagen. Hartverscheurend maakte ze duidelijk dat de wereld aan het vergaan was. Dat kon ik toch zeker wel zien, dat zag toch iedereen, de hele wereld moet dat toch zien? Zo klonk het ongeveer.

Toen ging mijn been slapen en moest ik weer verder.

Het is allemaal zo tijdelijk. En arbitrair. Het zijn net woorden. Zoals bordeaux en beige. Of poes.

Vandaag geleerd dat het woord poes in het Afrikaans een heel erg onbeleefd woord is. Alleen de meest gevaarlijke gangsters uit de diepste lagen van de samenleving bezigen het in hun vocabulaire. Kun je het je voorstellen? Zo'n schattig woord.

Ik pak er weer een wijn bij. Nu het wat kouder wordt dacht ik aan rood. Een Bordeaux. Met knoflook-olijven, van de markt. Heb ik voorlopig weer even niets te klagen.  

13 september 2013

Een week is vijf dagen

X. is op zakenreis. Voor een week. Dat is vijf dagen. We zien elkaar wel eens vaker zo lang niet. Maar dan is hij aan de andere kant van de stad, niet aan de andere kant van de wereld.

Hij zit op de rand van de aarde, zijn telefoon heeft daar geen bereik. Ik weet niet of hij veilig is geland, of er goed voor hem wordt gezorgd, of hij het naar zijn zin heeft. Als een bezetene probeer ik de rampscenario's uit mijn hoofd te bannen.

De keukenkasten zijn gedaan. De tuin gemaaid. De ramen gelapt.

Ik blijf aan hem denken.

Er zijn zoveel dingen die ik hem wil vertellen. Over wat de kassière gister tegen mij zei.

Over mijn spierpijn van het sporten.

Over het prachtige weer vanmorgen. Met die mistnevel op het gras, de laag hangende zon.

Over de man op de roltrap in het drukke station. 'Ha ha!' riep hij heel hard tussen de duizenden mensen in de ochtendspits. 'Goed zo, mensen! Goed zo!' Hij had meer ruimte om zich heen en iedereen liet hem met rust.

'Wat zou papa X. daar van vinden?' vraag ik aan Sam en Dave. Ze lijken me niet te horen.

Zelfs eindeloze herhalingen van Midsomer Murders kunnen mij niet opbeuren.

Ik tel de dagen af.

6 september 2013

Soep van liefde

Het dagdromen heeft mijn maag in een soep van liefde veranderd. Het beïnvloed alles dat ik doe.

Hoewel in mijn fictieve relatie met Penry-Jones al binnen een week de klad kwam. Ik had het idee dat ik een blok was aan zijn been. Verveelde mij terwijl hij moorden aan het oplossen was. En als hij thuis was, voelde ik mij ongemakkelijk in ons samenzijn. Het enige dat de relatie nog een beetje spannend maakte waren dramatische gebeurtenissen. En op een gegeven moment had ik genoeg van die dollemansritten naar het ziekenhuis. In mijn dromen zijn we als vrienden uit elkaar gegaan.

Maar de soep van liefde is gebleven. Door mijn dagdromen is alles anders.

Ik maak praatjes met vreemden. Lach tegen oude vrouwtjes.  

Wachtend op de metro zie ik mensen verliefd naar elkaar kijken. In de zware warmte zie ik hun verlangende blikken. Ook al doen ze alsof ze collega's zijn, zegt zij tegen hem: 'ik moet er vandoor' en lacht hij vrolijk 'Doeg', ik weet wel beter. De lucht plakt door hun feromonen. Liefde zit in de lucht, de lucht is liefde.

Het dagdromen verandert mij in een jolige, glimlachende hippie.  

Dus doe ik er nog een schepje bovenop. Ik beweeg niet, zit alleen maar voor mij uit te staren. En kunnen Sam en Dave sinds lange tijd weer ongestoord hun roes uitslapen op mijn schoot.

Gott nytt år

Uiteindelijk is het niet te doen, besloot ik. De verwachtingen zijn te hoog. Na maanden afwezigheid, kun je maar beter gewoon weer beginnen....