22 november 2015

Guerre

Het was maandagochtend. Mijn jas had ik al aan, de sleutels in de hand. De telefoon bleef stil. Geen bericht van mijn werk. "Blijf maar thuis hoor, we zijn in oorlog."

Het voelt raar om in oorlog te zijn met een onzichtbare vijand. Ik vraag mij af of Mark het misschien hyperbolisch bedoelde toen hij zei dat we in oorlog zijn met IS. Het is immers geen land. Laatste keer dat ik de atlas opensloeg, bestond er geen land IS. En volgens X. kan er geen oorlog worden verklaard zonder voorafgaande toestemming van de Staten-Generaal.

Het kan dus zijn dat wat Mark had willen zeggen is dat we eigenlijk in een soort symbolische oorlog zijn met iets dat op een organisatie lijkt dat een ideologie najaagt die onze democratie bedreigt. "Dat klinkt nergens naar," zal zijn moeder hebben gezegd. Waardoor Mark gedwongen was om er geen doekjes om te winden.

Ik heb even met de bakker gepraat, maar hij kon zo snel geen oplossing bedenken voor de terroristische dreiging. Terwijl die man over veel dingen wel iets te zeggen heeft.

In zijn speech van vrijdag zei Mark dat we door moeten gaan met het dagelijks leven. In dat kader ga ik aanstaande vrijdag naar het theater in de grote stad. Ik zal alert zijn, want dat moet ook van Mark. Tevens verwacht hij dat we nuchter blijven. Maar daar trek ik mijn grens. Zo'n oorlog is alleen vol te houden met voldoende wijn en port.

Gott nytt år

Uiteindelijk is het niet te doen, besloot ik. De verwachtingen zijn te hoog. Na maanden afwezigheid, kun je maar beter gewoon weer beginnen....