28 november 2021

Over Wenen, geraniums en koelkasten

Vertel het maar niet verder, maar soms hoor ik de stem van Mart Smeets in mijn hoofd als ik aan het sporten ben. 

Hij levert commentaar over mijn prestatie. Hij vindt het fantastisch wat ik doe. Hij zegt heel vaak: 'mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen.' 

Zijn stem spoort mij aan. Ik ga harder lopen, meer zweten, trek een verbeten gezicht die mij helemaal niet leuk staat. Kortom, ik verander in zo'n beangstigend sportief persoon.

Soms hoor ik de stem van Mart Smeets in mijn hoofd terwijl ik op de bank lig te dromen dat ik een belangrijke wedstrijd win.

(Als ik topsporter was, zou ik het eerder voor Mart doen dan voor de koning. Vertel dat ook maar niet verder). 

Na het in ontvangst nemen van de beker (in mijn droom), het te woord staan van Mart en het aanschouwen van de trots van de natie, wordt het al snel heel stil in mijn hoofd. Wat doe je met zoveel geluk? 

Zo'n zelfde gevoel had ik afgelopen maandag in het echte leven. Ik zat in de trein van Wenen naar Amsterdam. Mijn (ver van tevoren geplande) vakantie eindigde precies op de dag dat de (kort van tevoren aangekondigde) lockdown startte in Oostenrijk. Dertien uur later kon ik mijn geluk nog steeds niet op. 

Voor hetzelfde geld, dacht ik de hele tijd, voor hetzelfde geld zaten X. en ik op de hotelkamer in Wenen en konden we nergens heen. Dan hadden we wol en breinaalden moeten bestellen bij de receptie ten einde onze eigen geraniums te breien om de tijd een beetje door te komen. 

Het enge is, als je dat doortrekt naar het grotere plaatje, dan besef ik dat dat geluk voor heel veel meer dingen geldt. Het dragen van ons bordeauxrode paspoort bijvoorbeeld. Of het hebben van een koelkast. Een koelkast! Wat een geweldig concept. 

Het is deze ongrijpbare willekeurigheid van het geluk die mij zo nu en dan sprakeloos maakt.

1 opmerking:

Gott nytt år

Uiteindelijk is het niet te doen, besloot ik. De verwachtingen zijn te hoog. Na maanden afwezigheid, kun je maar beter gewoon weer beginnen....